Kaderbrief 2023-2027

Financiële ontwikkelingen

Ontwikkeling

Nr.

Onderwerp

L/B

I/S

2023

2024

2025

2026

2027

Budgettair neutraal

06.01

Uitvoeringsmiddelen klimaat- en energiebeleid

L

S

2.667

2.687

2.708

2.321

2.321

   

B

S

-2.667

-2.687

-2.708

-2.321

-2.321

 

06.02

Aanjagen van de verstedelijkingsdoelen.

L

S

130

    
   

B

S

-130

    
 

06.03

Onttrekking uit de reserve Bomenfonds ten gunste van de reserve Grondexploitaties

L

I

66

    
   

B

I

-66

    

Mee/Tegenvaller

06.04

Verzoeken Wet open overheid

L

S

50

50

50

50

 

Nieuwe uitgave

06.05

verduurzaming gemeentelijk vastgoed fase 3

L

S

   

155

154

 

06.06

installatie Haagweg 6 Ins Blau

L

S

  

43

43

43

 

06.07

Plankosten gebiedsgerichte projectoverstijgende sturing Spoorzone

L

S

250

350

350

  
 

06.08

Subsidie Rijnlands Architectuur Platform (RAP) 2024-2027

L

I

 

41

41

41

41

 

06.09

Overbelast elektriciteitsnetwerk

L

S

300

500

500

  

Tot.

    

600

941

985

290

238

Bedragen x 1.000,-

Budgettair neutraal

06.01 Uitvoeringsmiddelen klimaat- en energiebeleid

Vanaf 2023 krijgt Leiden rijksmiddelen om personele en bijbehorende materiele kosten te dekken die betrekking hebben op de uitvoering van het klimaatakkoord. Het gaat hierbij om beleid dat gericht is op het behalen van de doelen in de Klimaatwet: halvering CO2-uitstoot in 2030 en klimaatneutraal in 2050. Voor de periode 2023 t/m 2025 ontvangt Leiden hiervoor een SPUK 'tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid’ (CDOKE) van bijna 2,3 miljoen en bijna 0,4 miljoen voor Zero-Emissiezones (ZES). Kanttekening is dat deze toegekende middelen bijna 3 miljoen lager zijn dan het berekende benodigde budget voor een G40-gemeente. Het macrobeeld van de Rijksmiddelen laat gelukkig ook zien dat de bijdragen de komende jaren zullen stijgen. De inkomsten voor uitvoeringskosten klimaatakkoord worden structureel op het niveau van de CDOKE in de begroting verwerkt, door het Rijk zijn deze uitvoeringsmiddelen tot 2030 toegezegd. Aan de duurzaamheidsprogramma's wordt structureel budget toegevoegd: energietransitie 1,86 miljoen, programma biodiversiteit (meer natuur) 75.000, programma circulair (voedselverspilling) 25.000, duurzame mobiliteit 0,3 miljoen. Daarnaast wordt de 0,4 miljoen voor Zero-Emissiezones (ZES) voor de periode 2023 t/m 2025 incidenteel aan het programma duurzame mobiliteit toegevoegd.

Het toevoegen van de structurele Rijksmiddelen uitvoering Klimaatakkoord en de ZES middelen creëren een passend moment om de reeds beschikbare (structurele) uitvoeringsmiddelen van de duurzaamheidsprogramma's van opnieuw te verdelen. Een deel van de middelen van programma energietransitie wordt toegevoegd aan de ambitie om landelijk koploper circulaire economie te blijven €150.000, 250.000 om de stad klimaatbestedig en groener te maken en 50.000 voor communicatie over de duurzaamheidsopgaven. In 2022 is vooruitlopend op de uitvoeringsmiddelen reeds 50.000 beschikbaar gesteld aan natuur- en duurzaamheidseducatie.

06.02 Aanjagen van verstedelijkingsdoelen

In de begroting 2023 zijn middelen opgenomen voor het verder aanjagen van de verstedelijkingsdoelen. In deze aanvraag worden de bestedingsdoelen voor 2023 aangegeven, te weten:

  • Inhuur van een kwartiermaker ten behoeve van het verkrijgen van een duidelijke scope en ambitieniveau van de in het beleidsakkoord en de Omgevingsvisie om een Groen-Blauw Raamwerk te realiseren, waarvan de Tweede Groene Ring en diverse ‘spaken’ onderdeel zijn (25.000);
  • Inhuur van een projectleider voor het opstellen van de gemeentelijke woonzorgvisie (45.000).
    Samen met de woningbouwcorporaties bijdragen aan extern onderzoek naar de kwalitatieve behoefte aan sociale- en middeldure huurwoningen bij verschillende doelgroepen (20.000);
  • Verrichten van extern onderzoek in de idee- en initiatieffase ten behoeve van gemeentelijke initiatieven en projectstudies (30.000);
  • Verrichten van extern onderzoek voor advies op ontwikkeling/gebruik deelmobiliteit in gebiedsontwikkelingen.

06.03 Onttrekking uit de reserve Bomenfonds ten gunste van de reserve Grondexploitaties

Op basis van een inventarisatie is een deel van middelen in de Voorziening Bomenfonds geschrapt. Dit is gebeurd in verband met het opschonen van deze Voorziening van “vervallen claims”. De verwachting was dat op dat deel van het fonds geen verplichting op teruggave meer rustte. Van een aantal lang lopende projecten (start 2012-2014) is echter gebleken dat aan de verplichting tot herplanting is voldaan en daardoor recht op teruggave van het gestorte bedrag terecht is. Dit betreft onder andere Lammenschanspark met een onterecht vervallen claim van in totaal 119.792. Dit is gerepareerd bij de 2e Voortgangsrapportage 2021 (RB 21.0094) door het begroten van dit bedrag in de reserve Bomenfonds. Hiervan resteert nog 65.866 in de reserve Bomenfonds. Bij deze aanmelding wordt voorgesteld om het nog beschikbare deel in de reserve Bomenfonds van 65.866 te storten in de reserve Grondexploitaties. Hierdoor kan de reserve Grondexploitaties bijdragen aan het verlagen van de Voorziening Negatieve Grondexploitaties i.v.m. de grondexploitatie Lammenschansdriehoek.

Mee- / tegenvaller

06.04 Verzoeken Wet open overheid

De Wet open overheid (Woo) is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Deze wet is bedoeld om de overheid transparanter te maken en zo het belang van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische rechtsstaat, de burger, het bestuur en economische ontwikkelingen beter te dienen. Volgens jurisprudentie behoren de kosten voor het openbaar maken van informatie voor rekening van het bestuursorgaan te komen. Hierbij kan gedacht worden aan kosten voor aanschaf licenties software pakket en inzet uren medewerkers. Om hieraan binnen het beleidsveld Stedelijke Ontwikkeling tegemoet te kunnen komen wordt voorgesteld om voor de periode 2023-2026 een budget van 50.000 per jaar beschikbaar te stellen. De afgelopen jaren is gebleken dat ieder jaar 6 a 7 verzoeken zijn ingediend waarbij de gemeentelijke kosten - met name ureninzet - per verzoek tussen de €  5.000 en 10.000 is geweest. Deze kosten zijn de afgelopen jaren verantwoord op het betreffend project wetende dat deze kosten niet verhaald kunnen worden op de initiatiefnemer. We verwachten dat het aantal informatieverzoeken af zal gaan nemen als we onder invloed van de Woo alle overheidsinformatie conform wetgeving ontsloten hebben. Om de projecten niet onnodig te belasten wordt voorgesteld om voor de periode 2023-2026 per jaar 50.000 beschikbaar te stellen. Dit is hiermee een tijdelijke uitbreiding voor een structurele activiteit.

Nieuwe uitgaven

06.05 Verduurzaming gemeentelijk vastgoed fase3

Het college van burgemeester en wethouders heeft de routekaart verduurzaming gemeentelijk vastgoed vastgesteld. Met een brief is de gemeenteraad geïnformeerd. De routekaart is een stappenplan dat is opgezet om de gefaseerde aanpak van de verduurzaming van gemeentelijk vastgoed vorm te geven. In de routekaart wordt het ‘Paris Proof’ maken van de vastgoedportefeuille als einddoel in 2050 geformuleerd. Dit houdt in dat het gebouwenbestand op dat moment zo opgebouwd is dat de duurzaamheidsdoelstellingen uit het VN-klimaatakkoord van Parijs gehaald zijn. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een groener, gezonder en duurzamer Leiden. In fase 3 worden 20 gemeentelijke panden verduurzaamd en is een investering van 2.586.186 benodigd wat resulteert in een structurele kapitaallast van 155.171.

06.06 Installatie Haagweg 6 Ins Blau

De installaties van de Haagweg 6 zijn in slechte staat. Op dit moment zijn de installaties in eigendom van de huurder van het pand (Ins Blau). Voorstel is dat de gemeente de installaties om niet overneemt. Het is namelijk gebruikelijk dat de eigenaar van het pand – de gemeente – ook de eigenaar is van de betreffende installaties. De gemeente kan dan ook het onderhoud uitvoeren zoals ook bij ander gemeentelijk vastgoed wordt gedaan. Nadat de installaties zijn overgenomen worden de noodzakelijke werkzaamheden aan de installaties uitgevoerd. Tegelijkertijd worden maatregelen genomen om het comfort te verbeteren. Om dit te realiseren is een krediet nodig van 370.000. De bijbehorende structurele kapitaallasten bedragen in het eerste jaar van afschrijving 28.367 en in het laatste jaar 24.913 uitgaande van een afschrijvingstermijn van 15 jaar. Voor onderhoud is structureel 15.000 benodigd.

06.07 Plankosten gebiedsgerichte projectoverstijgende sturing Spoorzone

In de Spoorzone (Vondelkwartier, Stationsgebied en Schipholweggebied) wordt de komende jaren een grote verstedelijksopgave gerealiseerd. Er worden in het gebied onder andere ca. 5.000 woningen gerealiseerd en er wordt ca. 100.000 m2 kantoren toegevoegd en vernieuwd. Deze verstedelijksingsopgave bestaat uit veel verschillende deelprojecten. Voor deze integrale gebiedsontwikkeling is, leren ook de actuele ervaringen in het gebied, het van belang gebiedsgericht en projectoverstijgend te sturen. Sturing vindt plaats op zowel doelstellingen en afstemming met andere programma's en projecten als ook op de integrale planing en afstemming en de tijdelijkheid, gebiedsgerichte communicatie, omgevingsmanagement en participatie, marketing en branding. Deze actviteiten vraagt specifieke inzet van middelen om de nodige capaciteit voor in te zetten. Hiermee wordt het mogelijk om invulling te geven aan:

  • het sturen op korte, middellange en lang termijn doelstellingen (tijdelijkheid, aantrekkelijkheid, veiligheid, duurzaamheid, mobiliteit, parkeren, aantallen en percentages woningbouw en woontypes, bvo’s kantoren, ruimtelijke kwaliteit gebouwen en buitenruimte, evenwicht rust, reuring enz );
  • het afstemming tussen projecten in de Spoorzone, op afstemming met andere programma’s (Autoluw, LRN, LDB) en projecten;
  • het in- en overzicht te krijgen voor benodigde (investerings)middelen;
  • de integrale planning van alle onderdelen en onderwerpen als placemaking/tijdelijkheid, branding, gebiedsgerichte communicatie&participatie en omgevingsmanagement.

Voor de dekking van de benodigde plankosten wordt voor de jaren 2023 - 2025; 250.000 voor 2023 en jaarlijks 350.000 voor de jaren 2024 en 2025 krediet gevraagd waarna in 2025 een evaluatie wordt gedaan.

06.08 Subsidie Rijnlands Architectuur Platform (RAP) 2024-2027

De gemeente heeft met het Rijnlands Architectuur Platform (RAP) een langdurige subsidierelatie. In de kaderbrief 2020-2023 is voor een periode van 4 jaar subsidie toegekend aan het RAP. In deze kaderbrief willen we opnieuw een subsidie toekennen aan het RAP voor een periode van 4 jaar. Voor de periode 2024-2027 bedraagt de subsidie 41.000 per jaar.

06.09 Overbelast elektriciteitsnetwerk

Het elektriciteitsnet is zwaar belast en op sommige punten, waaronder delen van Leiden, overbelast. Dit maakt dat (ruimtelijke) ontwikkelingen zoals sportvoorzieningen, de mobiliteitstransitie en woningbouw in Leiden onder druk komen te staan. Het College heeft zich op 6 december 2022 uitgesproken voor een basisrolneming ten opzichte van Liander als netbeheerder. Dat houdt in dat we als gemeente de uitbreiding van het elektriciteitssysteem op een integrale manier laten landen in de stad, onze eigen informatievoorziening richting Liander op orde brengen en met onze partners in de stad de mogelijkheden verkennen tot betere benutting en energieopslag. Hiervoor is extra capaciteit nodig. In het beleidsakkoord is ingegaan op de gemeentelijke rolneming bij netcongestie door aan te geven dat het “de komende jaren zaak is dat we de elektriciteitsvoorziening op orde brengen, omdat de maximale capaciteit in onze stad en regio bijna bereikt is. We faciliteren en versnellen dit proces door heldere afspraken te maken met onze netbeheerder over onder meer de ruimtevraag en we trekken hierin samen op met de regio” (Beleidsakkoord, paragraaf 2.2).
Netcongestie is echter ook een autonome ontwikkeling die de ambities uit het beleidsakkoord in de breedte raakt. Zo komt de uitvoering van projecten in het kader van de ambitie Groene en duurzame stad (paragraaf 2.1) onder druk te staan doordat laadstroom voor bouwmaterieel niet of vertraagd beschikbaar komt. Daarnaast kan op termijn ook de woningbouwopgave van 8.800 nieuwe woningen (paragraaf 3.1) onder druk komen te staan. Nieuwe woningbouwprojecten waarmee geen rekening is gehouden in de capaciteitsberekeningen van het stroomnet kunnen in de toekomst niet zonder meer uitgaan van een aansluiting op het net. Dit geldt nu al voor de verdere campusontwikkeling op Leiden Bio Science Park (paragraaf 5.1). Verder zien we dat successen op het gebied van de energie- en mobiliteitstransitie (paragraaf 2.2 en 3.2), zoals bijvoorbeeld het vroegtijdig behalen van de doelstellingen voor de realisatie van laadpalen de capaciteitsvraag aan het stroomnet vergroten. Voor de programmering tot uitvoering stellen we tot en met 2025 tijdelijk 500.000 per jaar beschikbaar.