Kaderbrief 2023-2027

Reserve parkeren (auto en fiets)

Het voorliggende meerjarenperspectief van de reserve parkeren sluit aan bij het kader zoals dit in het raadsbesluit in 2009 is geformuleerd: de reserve parkeren is in beginsel een kasboek waarbij de inkomsten en uitgaven langdurig met elkaar in evenwicht moeten zijn. De gekozen periode is een doorkijk van 20 jaar om de financiële effecten van genomen besluiten op de kasstroom te kunnen zien. Het huidige perspectief loopt daarom tot 2042

Het uitgangspunt binnen het beleidsterrein parkeren is dat lasten en baten die betrekking hebben op parkeren worden verrekend met de daarvoor ingerichte reserve parkeren.

Resultaat 2022

De stand van de gecombineerde reserve parkeren (combinatie van auto- en fietsparkeren) bedraagt per 1 januari 2023 totaal circa 18,4 miljoen. De prognose 2022 ging uit van een stand van de reserve parkeren per 1 januari 2023 van circa 18,9 miljoen. Dit betekent een tegenvallend resultaat van het exploitatiejaar 2022, dat afgerond 0,55 miljoen lager uitviel dan verwacht. Dit wordt verklaard door de volgende zaken:

  • Autoparkeren: Het negatieve exploitatieresultaat voor autoparkeren vertoonde een lager resultaat van afgerond 644.000. De parkeeropbrengsten zijn stabiel gebleven, ondanks Corona-effecten, en lagen op het niveau van de prognose bij circa 16,5 miljoen. Aan de lastenkant is 644.000 meer besteed t.o.v. de begroting. Een eenmalige uitgave voor onvoorzien onderhoud aan de parkeergarage Garenmarkt en ICT kosten voor parkeerapparatuur zijn de grootste kostenposten die dit negatieve resultaat verklaren.
  • Fietsparkeren: Het negatieve resultaat voor fietsparkeren is 63.000. De verklaring voor dit resultaat is grotendeels toe te schrijven aan de structurele beheerkosten voor fietsenstallingen die jaarlijks wordt geïndexeerd.
  • Algemeen: Er is een meevaller bij Handhaving Openbare Ruimte en Veiligheid in de salariskosten van € 153.000 (alleen daadwerkelijke bestede uren aan parkeren worden doorbelast).

Prognose reserve parkeren

Voor de prognose van de reserve parkeren zijn onderstaande extra begrotingsaspecten meegenomen die nog niet waren opgenomen in het meerjarenbeeld 2023. De belangrijkste posten zijn:

  • De aanvullende kosten van fietsenstalling De Geus. De kosten zijn geraamd op 3,9 miljoen.
  • De fietsenstalling Lange Mare achter de Hartebrugkerk. De kosten zijn geraamd op 4,4 miljoen.
  • Een risicobuffer voor de impact rentewijzigingen van jaarlijks 0,2 miljoen.

Verder zijn er de macro-economische ontwikkelingen (de meerkosten van nieuwe investeringen, de kostenstijgingen door inflatie), en het exploitatieresultaat 2022. Deze factoren hebben ook een invloed op de stand van de reserve Parkeren. Deze ontwikkelingen zorgen in combinatie met de genoemde tegenvallers en de afspraken en ambities uit het Beleidsakkoord (bijdrage PEX aan mobiliteitsprojecten) dat de stand van de reserve parkeren in 2026 negatief wordt. Dit is niet toegestaan. Er is in het rekenmodel echter nog geen rekening gehouden met een inflatiecorrectie die de gevolgen van de macro-economische prijsontwikkelingen op het parkeerdomein opvangt. In 2021 heeft deze correctie voor het laatst plaatsgevonden. We indexeren de parkeerproducten elke twee jaar en daarmee is 2023 weer een indexeringsjaar. Door deze inflatiecorrectie door te voeren, keert de stand van de reserve weer positief, worden de gemelde tegenvallers opgevangen en blijven de ambities uit het Beleidsakkoord realiseerbaar. Hieronder zijn verschillende indexatievarianten uitgewerkt.

Indexering

Elke twee jaar indexeert de gemeente de parkeertarieven. Dit is voor het laatst eind 2021 gebeurd. Daarmee is nu weer het moment om te indexeren. Dit jaar is daar des te meer reden toe, omdat de macro-economische ontwikkelingen van extreme inflatie, materiaaltekorten, de energiecrisis, de nieuwe gemeente-cao en de stikstofproblematiek ook het parkeerdomein raken, zoals onder meer zichtbaar is geworden bij de onvoorziene kosten voor de fietsenstalling De Geus. Sinds de laatste indexering zijn in 2022 en 2023 de prijzen explosief gestegen. Kijkend naar de CPI indexcijfers zou een stijging van de tarieven per 1/1/2024 met 16,7% realistisch zijn. De prijsstijgingen in de sector Grond-, Water- en Wegenbouw (GWW) liggen daar zelfs nog boven en laten ten opzichte van oktober 2021 een toename van minstens 22,4 procentpunt zien.

Afgezet tegen andere steden zijn de prijzen voor parkeren in Leiden gemiddeld (tarieven) tot laag (vergunningen). De grafieken in Bijlage 1 laten zien hoe Leiden presteert ten opzichte van referentiegemeenten. In alle gevallen liggen de prijzen voor parkeren in Leiden onder tot ver onder het stedelijk gemiddelde. Daarmee is er ruimte om de indexeringen door te voeren, waarbij we tegelijkertijd een situatie behouden waarin Leiden goed betaalbaar blijft voor mensen die afhankelijk zijn van de auto.

Een redelijke prijs voor autobezit en -gebruik past ook bij de duurzame ambities die de raad heeft vastgelegd in onder meer de Mobiliteitsnota en Parkeervisie. Tegelijkertijd staat het college rondom parkeren de drieslag voor van duidelijkheid-billijkheid-geleidelijkheid. Met de Parkeervisie maken we duidelijk de beweging naar een duurzame toekomst waarin er nog wel plek is voor de auto, maar niet altijd en overal, zodat er meer ruimte ontstaat voor onder meer woningen, recreatie en groen. Om deze doelen te bereiken zet het college diverse sturingsinstrumenten in, maar wel op zo’n manier dat het billijk is en we niet het onmogelijke vragen of eisen van mensen. Het college ziet de auto niet als melkkoe, maar vraagt een eerlijke prijs voor het gebruik van de schaarse ruimte in Leiden. Bovendien willen we de inwoners de ruimte bieden om mee te kunnen veren met de richting die het parkeerbeleid inslaat. Daarom voeren we maatregelen niet halsoverkop in, maar geleidelijk en stapsgewijs. Deze drieslag pleit ervoor om nu niet de hoogst mogelijke index te kiezen, maar een wat gematigder variant, waarbij we doen wat nodig is om de stevige macro-economische ontwikkelingen op te vangen, zonder dat we te grote stappen in één keer zetten.

Hieronder is in Tabel 1 voor het college inzichtelijk gemaakt welke varianten denkbaar zijn om de prijzen in het parkeerareaal te indexeren. In alle varianten blijven de prijzen voor parkeren in Leiden rond of onder het stedelijk gemiddelde, zoals te zien in de grafieken van Bijlage 1. Bovendien vergelijken we hier de geïndexeerde Leidse tarieven prijspeil 2024 tegenover de tarieven elders prijspeil 2023. Het ligt in de lijn der verwachting dat andere steden de prijzen deels of geheel ook indexeren en de Leidse tarieven daarmee zich nog wat positiever tot het gemiddelde zullen verhouden.

Het voorstel is om te kiezen voor de Variant Gematigd. Met deze keuze voor deze variant zorgen we ervoor dat de reserve parkeren boven nul en gezond blijft, tegenvallers zoals bij De Geus worden opgevangen en we de ambities en afspraken uit het Beleidsakkoord goeddeels kunnen blijven uitvoeren. Tegelijkertijd beperken we zo de prijsstijging en hebben we oog voor de belangen van mensen die afhankelijk zijn van de auto, passend bij de wens om niet te grote sprongen in één keer te maken.

De Variant Gematigd is niet gratis. Om de reserve parkeren voldoende positief te krijgen, is een offer nodig uit de middelen die eerder vanuit de reserve parkeren zijn gereserveerd voor mobiliteitsprojecten die samenhangen met Autoluw en Gebiedsontwikkelingen. Bij het Beleidsakkoord is hiervoor € 17 miljoen vanuit de reserve gereserveerd. Om Variant Gematigd gezond uit te voeren, is het noodzakelijk om dit bedrag voor dit moment te verlagen naar 13 miljoen. Er zal opnieuw naar de reserve parkeren worden gekeken, als de hoogte van de reserve weer toereikend is en de noodzaak nog steeds bestaat om een bijdrage te leveren aan de bereikbaarheidsprojecten. Hiermee wordt ook gegarandeerd dat het resultaat van de reserve parkeren bestemd blijft voor parkeer- en bereikbaarheidszaken. De afgesproken principes van het Beleidsakkoord over de inzet van de reserve parkeren blijven daarmee overeind, op zo’n manier dat we nu de ruimte hebben om de parkeertarieven geleidelijk en gematigd te laten stijgen.

Als het college kiest voor een van de andere varianten, betekent dit een verbetering van het resultaat van de reserve parkeren. Vanuit duurzaamheidsperspectief en investeringskracht zouden deze de voorkeur kunnen genieten. Deze varianten zijn immers eveneens uitlegbaar met het Beleidsakkoord en laten bovendien de investeringsruimte voor de mobiliteitsprojecten meer intact. Wel leveren deze voor de inwoners en bezoekers een meer schoksgewijze prijsstijging op.

Tabel 1: Varianten indexering parkeertarieven (uitwerking voor meest voorkomende producten)

Product

Nu

Variant CPI 2022+2023 (= +16,7%)

Variant GWW t.o.v. okt. 2021 (= +22,4%)

Variant Gematigd (= + 12%)

Straatparkeren centrum per uur

3,50

4,10

4,30

3,80[1]

Straatparkeren wijken per uur

2,80

3,30

3,40

3,10

Bewonersvergunning Centrum

192,00

224,00

235,00

215,00

Bewonersvergunning Wijken

54,00

63,00

66,00

60,50

Uitgewerkte prognose op basis van indexeringsvariant Gematigd

Hieronder is in de uitgewerkte prognose reserve Parkeren rekening gehouden met indexeringsvariant Gematigd, een voorlopige verlaging van de bijdrage aan de bereikbaarheidsprojecten van 4 miljoen (naar een bedrag van € 13 miljoen), de uitbreiding van het betaald parkeren gebied vanaf medio 2023 zoals opgenomen in het raadsbesluit RB210057.

In 2024 wordt het tarief verhoogd met 0,30. Vooralsnog is daarnaast gerekend met een verhoging van de parkeertarieven in 2026 en 2028 met 0,10 per uur. De tarieven van de vergunningen worden in 2024 met 12% (CPI index) verhoogd. In 2026 en 2028 worden de vergunningen vooralsnog nogmaals met afgerond 3% verhoogd evenredig met de parkeertarieven.

Vanaf 2026 zijn de investeringen in de fietsenstallingen van de Geus en Hartebrugkerk afgerond en worden de kapitaallasten gedekt vanuit de reserve Parkeren. In de prognose reserve Parkeren is een veiligheidsbuffer opgenomen van € 2 miljoen voor de huidige economische ontwikkelingen.

Met de voorgestelde aanpassingen in tarieven en verminderde onttrekking laat bovenstaande grafiek zien dat de verwachte stand van de gecombineerde reserve Parkeren positief blijft en daarmee past binnen het kader van het raadsbesluit uit 2009. De laagste waarde van de prognose reserve Parkeren bedraagt in 2027 4,5 mln. De voorgaande grafiek laat een gezonde prognose van de reserve zien tot 2042. Het toekomstbeeld wordt defensief geschetst om mogelijke tegenvallers te kunnen dragen. Let wel, de nieuwe garage M-kavels is nog geen onderdeel van bovenstaande grafiek, maar past mits de maatregelen uit dit memo worden doorgevoerd wel binnen de exploitatie, zie hieronder. 

De reserve kan ten goede komen aan bereikbaarheidsprojecten. Per jaar moet worden afgewogen hoeveel onttrokken kan worden. Bij de keuze voor de Variant Gematigd wordt in 2026 de onttrekking voorlopig verlaagd naar 13 miljoen, de bijdrage kan in de jaren erna weer verder oplopen. De afspraak blijft intact dat de reserve parkeren kan bijdragen aan de overeengekomen mobiliteitsprojecten.

Risico’s

  • Tegenvallende parkeerinkomsten door bereikbaarheid en de economische situatie waardoor de stand van de reserve parkeren lager uitvalt.
  • Hogere exploitatiekosten en investeringen als gevolg van economische ontwikkelingen.

Nieuwe Morspoortgarage

Rondom de huidige Morspoortgarage lopen meerdere gebiedsontwikkelingen. Het verplaatsen van de huidige Morspoortgarage en het realiseren van een nieuwe garage is onderdeel van deze ontwikkeling. De financiering van de nieuwe garage vindt plaats uit de reserve parkeren. Er zijn schetsplannen en globale haalbaarheidsstudies uitgevoerd die verder onderzocht worden. Hierbij is ervan uitgegaan dat de financiering van de opstal en de exploitatie hiervan gedragen wordt door de reserve Parkeren. In 2031 kan een mogelijke nieuwe Morspoort gefinancierd worden, mits wordt voldaan aan de vooraf gestelde eisen zoals grootte en investering per parkeerplek, en verwachte parkeeropbrengst etc.. Door een onttrekking van 13 miljoen en verhoging van tarieven is er ruimte in de reserve parkeren voor een investering van een nieuwe garage M-kavels. De maatregelen zijn noodzakelijk voor de nieuwe Morspoortgarage en toekomstige investeringen.

[1] In deze variant zou het centrumtarief voor straatparkeren eigenlijk van €3,50 naar €3,90 moeten stijgen. Er zijn echter twee redenen om hier te kiezen voor €3,80: 1. Eerder zijn de tarieven ook met € 0,30 gestegen, dit is een tariefsverhoging die inmiddels in de stad bekend en geaccepteerd is, 2. De absolute tariefstijging is dan, net als in voorgaande jaren, overal in de stad hetzelfde bedrag.