Kaderbrief 2023-2027

Financiële ontwikkelingen

Ontwikkeling

Nr.

Onderwerp

L/B

I/S

2023

2024

2025

2026

2027

Autonoom

AD.01

Ontwikkeling Algemene uitkering gemeentefonds

L

S

-2.900

-3.633

-4.010

-4.505

-4.505

   

B

S

-6.604

-4.904

-5.070

-1.313

-10.566

Mee/Tegenvaller

AD.02

Financieringslasten

L

S

-1.702

2.279

2.618

3.739

6.223

 

AD.03

Kapitaallastenontwikkeling 2024 - 2027

L

S

 

-3.676

-3.343

-3.810

-3.610

 

AD.04

Maximale kapitaallasten jaarschijf 2027

L

I

    

-4.500

    

S

    

4.500

 

AD.05

Onderuitputting kapitaallasten 2023

L

S

609

    
 

AD.06

Hogere kosten dienstverlening cluster PHV

L

S

448

397

378

382

395

 

AD.07

Gevolgen groei van de stad voor de OZB

B

S

-500

-500

-500

-500

-850

Bijsturing

AD.02

Financieringslasten

L

S

 

600

600

600

600

 

AD.08

Bijsturing loon- en prijscompensatie

L

S

    

-300

 

AD.09

Kasschuif met marge concernreserve en reserve bouwleges

L

S

    

-500

 

AD.10

Nacalculatie indexering OZB

B

S

 

-2.400

-2.400

-2.400

-2.400

 

AD.11

Mutatie Concernreserve

L

I

  

2.443

1.128

4.358

   

B

I

-2.231

-995

   

Tot.

    

-12.881

-12.832

-9.284

-6.680

-11.156

Bedragen x 1.000,-

Ontwikkeling

Nr.

Onderwerp

L/B

I/S

2023

2024

2025

2026

2027

Budgettair neutraal

OH.01

Invoeringskosten nieuw financieel systeem

L

I

 

1.900

   
   

B

I

 

-1.900

   
 

OH.02

Audiovisuele middelen raadszalen (Centrumregeling)

L

S

71

65

65

55

55

   

B

S

-71

-65

-65

-55

-55

 

OH.03

Extra risicobijdrage door voorstellen Kaderbrief (Centrumregeling)

L

S

-67

-74

-66

-52

-46

     

80

105

97

79

72

   

B

S

-13

-31

-31

-27

-26

Mee/Tegenvaller

OH.04

Prijsstijgingen onderhoud locaties en terreinen cluster Beheer

L

S

89

89

64

64

 
 

OH.05

Vervanging functionaliteiten 'Polydoc' applicatie

L

S

-90

    
     

450

    
   

B

I

-90

    
 

OH.06

Stijging loon uitzendkrachten inzameling en reiniging

L

S

78

78

78

78

78

 

OH.07

Stijging loon uitzendkrachten sportaccommodaties

L

S

77

77

77

77

77

 

OH.08

Hogere brandstofkosten

L

S

78

    
 

OH.09

Gevolgen nieuwe Cao (gemeentebreed)

L

S

3.600

3.618

3.618

3.623

3.623

   

B

S

-176

-176

-176

-176

-176

 

OH.10

Ontwikkeling energiekosten (gemeentebreed)

L

S

2.439

1.000

   
   

B

S

-635

    
 

OH.11

Cao-ontwikkeling cluster IDA (Centrumregeling)

L

S

1.162

1.489

1.489

1.489

1.489

   

B

S

-283

-610

-610

-610

-610

 

OH.12

Ontwikkeling energiekosten Tweelinghuis (Centrumregeling)

L

S

186

93

   
 

OH.13

Extra Woo-jurist

L

S

50

100

100

100

 
 

OH.14

Tekort financiële administratie

L

S

 

319

319

  
   

B

S

 

-77

-77

  
 

OH.15

Extra werkzaamheden jaarrekeningen

L

S

 

208

208

  
   

B

S

 

-50

-50

  
 

OH.16

Uitbreiding capaciteit gegevensbescherming (Privacy Officer)

L

S

47

94

94

94

 
 

OH.17

Europese richtlijn voor Cyber Security NIS2

L

S

160

160

   
   

B

S

-39

-39

   
 

OH.18

Groei en krimp van aantal accounts

L

S

327

327

94

94

94

   

B

S

-94

-94

-94

-94

-94

 

OH.19

Hogere deelnemersbijdrage Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland (BSGR)

L

S

169

    
 

OH.20

Prijsindexatie IDA centrumregeling 2023 en 2024 e.v.

L

S

409

563

563

563

563

   

B

S

-110

-253

-253

-253

-253

Nieuwe uitgave

OH.21

Verankering datagedreven werken

L

S

150

150

150

  

Bijsturing

OH.06

Stijging loon uitzendkrachten inzameling en reiniging

B

S

 

-39

-39

-39

-39

 

OH.09

Gevolgen nieuwe Cao (gemeentebreed)

B

S

 

-796

-796

-796

-796

Tot.

    

7.955

6.231

4.758

4.213

3.956

Bedragen x 1.000,-

Autonoom

AD.01 Ontwikkeling Algemene uitkering gemeentefonds

In deze kaderbrief actualiseren we de raming voor de Algemene uitkering. Hierbij maken we een inschatting van de financiële ontwikkelingen die we in de komende meicirculaire mogen verwachten. Meer informatie over de aannames staan in het hoofdstuk Ontwikkeling algemene uitkering Gemeentefonds.

Budgettair neutraal

OH.01 Invoeringskosten nieuw financieel systeem

Nadat in 2022 het project voor de vervanging van het financieel systeem is gestopt, wordt een nieuw project voorbereid. Van dit beschikbaar gestelde projectbudget van 4,6 mln is nog 2,7 mln beschikbaar. Ter voorbereiding op een nieuw aanbestedingstraject in het najaar voeren we een marktverkenning en marktconsultatie uit. De uitkomsten daarvan gaan we afzetten tegen de eisen en wensen voor een nieuw financieel systeem. Mogelijk leidt dat tot bijstelling van onze eisen en wensen. Eind 2023 kunnen we op basis van het invoeringsplan beter dan nu beoordelen wat een nieuw systeem naar verwachting gaat kosten. Het is reëel te veronderstellen dat er een gat zit ten opzichte van de middelen die we nu nog hebben en straks (weer) nodig hebben. Het is op dit moment echter voorbarig een definitief getal aan dat tekort te verbinden, inclusief welk deel dan voor rekening van Leiden en welk deel voor de afzonderlijke partnergemeenten zou komen. Vooralsnog ramen we ‘met potlood’ een bedrag van 1,9 mln. in de reserve Bedrijfsvoering Concern.

OH.02 Audiovisuele middelen raadszalen (centrumregeling)

De gemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude hebben de Centrumregeling Bedrijfsvoering Leidse regio (voorheen Servicepunt71) opdracht gegeven om voor hun raadszalen de audiovisuele middelen te vernieuwen. Om deze opdracht goed uit te kunnen voeren moet investeringskrediet van in totaal 440.000 beschikbaar gesteld worden, en is jaarlijks beheer- en onderhoudsbudget nodig. De kapitaallasten van de in 8 jaar af te schrijven kredieten en de jaarlijkse beheer- en onderhoudsbudgetten worden volledig gedekt door bijdragen van de partners, en is daarmee voor Leiden budgettair neutraal.

OH.03 Extra risicobijdrage door voorstellen kaderbrief (centrumregeling)

Over de eigen aanmeldingen bij de voortgangsrapportage/kaderbrief ontvangt de Centrumregeling Bedrijfsvoering Leidse Regio 2,6% risicobijdrage. Voor het deel van de aanmeldingen dat op de dienstverlening aan de partnergemeenten betrekking heeft, ontvangen we van hen een risicobijdrage. Per saldo toont de aanlevering alleen het aandeel van Leiden.

Mee / tegenvaller

AD.02 Financieringslasten

De rente op de kapitaalmarkt is sinds begin 2022 sterk gestegen. Waar geld lenen tot en met begin 2022 zeer goedkoop tot gratis was, betalen we als gemeente nu 3,3% rente over langlopende geldleningen. Omdat we in het verleden relatief goedkope geldleningen met een lange looptijd hebben afgesloten, komen de hogere lasten de komende jaren geleidelijk onze meerjarenbegroting binnen. In komende kaderbrieven moeten we hierdoor rekening houden met een structurele tegenvaller op de rente, met name in het laatste jaar van de meerjarenbegroting.

De hoeveelheid leningen die we moeten aantrekken volgt rechtstreeks uit de (investerings)plannen en onttrekkingen aan de reserves die de raad in de meerjarenbegroting 2023-2026 heeft vastgesteld. Voor de kaderbrief wordt deze investeringsplanning aangevuld met de extra jaarschijf 2027 en vindt een nieuwe uitvraag van de verwachte uitgaven binnen de investeringen plaats. Bij deze uitvraag is extra aandacht besteed aan het zo reëel mogelijk plannen van de uitgaven (zie ook AD.03). Hiermee zou er vanuit de investeringen aanzienlijk minder planningsoptimisme in de ramingen moeten zitten.

Er is een kans dat de rente in de toekomst verder wordt verhoogd. Op dit moment is de inflatie nog steeds hoog. De Amerikaans Centrale Bank (‘Fed’) heeft de met 0,25% verhoogd tot 5,25% en kondigt nu een pauze aan in renteverhogingen. De door de Europese Centrale Bank vastgestelde depositorente is op dit moment 3,25%. Op 15 juni en 14 september staan beleidsvergaderingen van de ECB gepland.

Tot deze kaderbrief hielden we rekening met een stijgend rentebeeld. In de eerste jaren hielden we in de begroting rekening met de lage (actuele) marktrente, maar in latere jaren rekenden we met een rentestijging die opliep tot 3% in het laatste jaar van de meerjarenbegroting. De rente was in afgelopen jaren zo laag, dat de enige ontwikkelrichting omhoog leek. Met de stijging van de afgelopen periode zou de rente zowel kunnen stijgen als dalen. Er is een aantal argumenten om op termijn weer een rentedaling of stabilisatie van de rente te verwachten:

  • Tot recent werden kortlopende leningen voor een lager tarief werden aangeboden dan langlopende leningen. Nu zien we op de kapitaalmarkt dat leningen met een lange rentevaste periode juist lagere rentepercentages kennen dan korter lopende leningen. Dit is een indicatie dat de markt verwacht dat de rente op termijn weer zal gaan dalen;
  • Het CPB gaat er in het centraal economisch plan (CEP) 2023 vanuit dat de inflatie voor uitgaven van overheden in 2023 rond 5,9% zal uitkomen maar richting 2027 weer zal dalen naar 1,9%. Hierbij gelden wel de nodige onzekerheden zoals de ontwikkelingen op de energiemarkt. Als de inflatie(verwachting) inderdaad daalt tot onder de inflatiedoelstelling van 2% van de ECB, zal de ECB ook terughoudend zijn om – na de verhogingen op korte termijn – verdere renteverhogingen door te voeren in de komende jaren.

Waar de rente in de afgelopen jaren eigenlijk alleen maar kon stijgen, kan deze nu beide richtingen op. Gezien de gewijzigde omstandigheden op de kapitaalmarkt is het verdedigbaar om voor de langere termijn geen stijging te begroten. Wel kiezen we ervoor om - gezien het aanzienlijke renterisico - de structurele behoedzaamheidsruimte vanaf 2024 met € 600.000 te verhogen, zodat hier enige buffer ontstaat. Het speculeren op een rentedaling is niet toegestaan.

Afhankelijk van de besluitvorming bij de ECB en de reactie van de markt hierop stellen we de rente bij. Vooralsnog werken de hogere ECB-rentes vooral door op de korte rente en in mindere mate op de lange rente. Door de relatief hoge schuldpositie en de grote investeringsagenda, raakt een rentestijging de begroting meteen fors. Dit zijn dan structurele lasten die langjarig moeten worden gedekt. Door de grote volumes die ook binnen de investeringsplanning moeten worden geleend, leidt een verhoging of verlaging van de rente meteen tot een forse verhoging of verlaging van de rentelasten. Het effect van een eventuele rentestijging of -daling zal bij de Programmabegroting 2024-2027 worden betrokken

AD.03 Kapitaallastenontwikkeling 2024-2027

Het totaal van de kapitaallasten voor de begroting 2024 - 2027 laat, ten opzichte van de huidige begroting (2023 - 2026) in alle jaarschijven een voordelige ontwikkeling zien tussen € 3,2 en € 3,8 miljoen. Deze worden vooral veroorzaakt doordat projectplanningen zijn geactualiseerd en de kapitaallasten op basis hiervan reëler in de begroting zijn geraamd. Vooral op programma 4 Bereikbaarheid verschuiven kapitaallasten hierdoor naar achter, deels buiten het meerjarenbeeld (zie ook aanmelding AD.04 en het hoofdstuk ontwikkeling kapitaallasten en schuldquote).

AD.04 Maximale kapitaallasten jaarschijf 2027

In de begroting 2024 - 2027 zijn in de laatste jaarschijf nog niet de volledige en maximale kapitaallasten van de lopende investeringen en investeringen uit het meerjareninvesteringsplan 2024 – 2027 meegenomen. Een aantal cash-flows zal in en na 2027 plaatsvinden waardoor kapitaallasten buiten de begroting 2024 – 2027 vallen. Vooralsnog wordt voor het maximale niveau van de kapitaallasten een toename verwacht van 4.500.000. Dit effect zit voornamelijk op programma Bereikbaarheid en heeft betrekking op de investeringen in de Leidse Ring Noord. Voorzichtigheidshalve betrekken we deze cashflow in het structureel saldo 2027.

AD.05 Onderuitputting kapitaallasten 2023

Ten opzichte van de voor 2023 opgenomen stelpost onderuitputting kapitaallasten (1,86 miljoen) ontstaat een incidenteel nadeel van 609.000. Dit komt doordat de onderuitputting kapitaallasten - na verrekening met diverse gesloten systemen – uitkomt op 1,25 miljoen.

AD.06 Hogere kosten dienstverlening cluster PHV

De hoge inflatie werkt ook door in de budgetten voor cluster Publiekszaken, Handhaving en Veiligheid. Op de budgetten voor inkoop van goederen en diensten treedt een stijging op van rond 7% die niet in bijvoorbeeld leges kan worden doorgerekend en waarop ook niet zonder consequenties voor dienstverlening kan worden bijgestuurd. Voor de continuïteit van dienstverlening stellen we voor om deze budgetten voor de prijsstijging te compenseren.

AD.07 Gevolgen groei van de stad voor de ozb

Het aantal niet-woningen in Leiden is toegenomen en ook het aantal woningen in Leiden groeit de komende jaren. Hiermee is het verantwoord om - met een voorzichtigheidsafslag - een extra baat uit de ozb op te nemen van € 500.000 vanaf 2023 en 850.000 vanaf 2027. Zie ook het hoofdstuk loon, prijs en ontwikkeling lokale heffingen.

OH.04 Prijsstijgingen onderhoud locaties en terreinen cluster Beheer

De gemeentewerven Admiraal Banckertweg en Kenauweg zijn 40 jaar oud waardoor de onderhoudskosten de laatste jaren snel stijgen. In 2021 heeft het college besloten om het schuifplan uit te voeren. Onderdeel hiervan is de realisatie van een nieuwe Stadswerf. Daarom is in 2021 besloten om het onderhoud van beide werven te beperken tot correctief onderhoud (hoogst noodzakelijk onderhoud). Daarnaast worden we sinds 2021 geconfronteerd met veel hogere onderhoudskosten door prijsstijgingen in de markt. Dit gaat om een prijsstijging van gemiddeld 23,3 % (bron: CBS prijsstijgingen loon- en materiaalkosten bouw). Met inachtneming van de indexatie 2021-2022 (3%) gaat het om een prijsstijging van 14,2%. Gevraagd wordt deze extreme prijsstijging (17,2% - 3%= 14,2% = 89.034) te compenseren omdat het onderhoudsniveau reeds geminimaliseerd is tot correctief onderhoud. Voorbeelden van correctief onderhoud: afgelopen jaar is een nieuwe verwarmingsketel geplaatst, elektra vernieuwd, rook- en CO-signalering vernieuwd en dak gerepareerd.

OH.05 Vervanging functionaliteiten Polydoc-applicatie

Polydoc is een applicatie voor de uitvoering van Werk en Inkomen binnen het Sociaal Domein dat het creëren van brieven en bijbehorende processen plus archivering ondersteund. Vanwege ouderdom en operationele risico's van deze applicatie is vervanging noodzakelijk. Op dit moment loopt de uitvoering van W&I gevaar door deze situatie waarbij mitigerende maatregelen in techniek (technische aanpassingen) of organisatie (kennisvergroting medewerkers) onvoldoende oplossing bieden. Er is hierdoor feitelijk geen alternatief.

Op basis van ervaringscijfers uit Den Bosch, dat een soortgelijke inrichting heeft, worden de bijbehorende kosten ingeschat op 450.000. Dit is op basis van een eerste voorlopige schatting. Van deze kosten kan 40% (€ 180.000) worden gedekt uit reguliere budgetten binnen het sociaal domein. Dit betreft de voorbereidingskosten. Dekkingsbronnen zijn voor 90.000 het te verwachten overschot op de gebundelde uitkering (BUIG) in 2023 en voor 90.000 de reserve sociaal domein (het deel van WMO, Minimabeleid en schuldhulpverlening).

OH.06-07 Stijging loon uitzendkrachten inzameling en reiniging en sportaccommodaties

In de meest recent vastgelegde raamovereenkomst met uitzendbureau Tempo Team is vastgelegd dat het salaris van de uitzendkrachten, in dienst van de gemeente Leiden, de cao van gemeenten volgt voor wat betreft de stijging van het loon. Voor een aantal afdelingen binnen het cluster Beheer betekent dit substantieel hogere kosten voor (seizoensgebonden) inhuur, waaronder inzameling en reiniging en sportaccommodaties. Daarnaast hebben uitzendkrachten per 1 januari 2023 ook recht op de eindejaarsuitkering van 6,75%. Gemiddeld is sprake van een prijsstijging van 14,9%, na indexeringen van de budgetten voor 2022 als onderdeel van de programmabegroting. De impact hiervan bij inzameling en reiniging is 78.000. Hiervan kan een deel worden gedekt door de stijging van de afvalstoffenheffing met 39.000 (zie tabel: bijsturing). De impact bij sportaccommodaties is 77.000.

OH.08 Hogere brandstofkosten
De prijs van diesel is sterk gestegen door spanningen in de wereld en het beperkte aanbod van olie op de wereldmarkt. Dit resulteert in een tekort voor de brandstofkosten van het wagenpark van Leiden.

OH.09 Gevolgen nieuwe Cao (gemeentebreed)

In het kader van de nieuwe Cao 2023 is een aanvulling voor het loonbudget nodig. De totale kosten worden berekend op maximaal 3.630.000 (excl. DZB en centrumregeling IDA). Waar Leidse ambtenaren werken voor dienstverlening aan andere gemeenten worden deze hogere kosten in tarieven doorberekend. Daarnaast stellen we voor om de hogere kosten te verrekenen binnen de kostendekkende riool- en afvalstoffenheffing, de bouwleges en parkeerexploitatie. Na deze verrekeningen komt vanaf 2024 een saldo van 2,7 miljoen ten laste van het resultaat van deze kaderbrief.

OH.10 Ontwikkeling energiekosten (gemeentebreed)

In 2022 hebben er wereldwijde ontwikkelingen plaatsgevonden die de prijzen voor energie, die al begin 2022 aan het stijgen waren, in een stroomversnelling gebracht hebben. Ondanks het feit dat de enorme piek van augustus weer is afgevlakt, blijven de prijzen aanzienlijk hoger dan we vanuit het verleden gewend zijn. Voor de gemeente is de verwachting dat netto de energielasten met 2,0 mln. stijgen voor het jaar 2023. Daarbij is het reëel te verwachten dat de energieprijzen ook in 2024 hoger (1,0 mln.) blijven. Voor de jaren na 2024 is momenteel geen inschatting te maken ook omdat dan de effecten van de energietransitie steeds meer een rol gaan spelen.

OH.11 Cao-ontwikkeling cluster IDA (centrumregeling)

Ook bij cluster IDA is sprake van stijgende loonkosten door de recent afgesloten Cao. Verhoging van de budgetten hiervoor is wenselijk om de dienstverlening op het vereiste niveau te houden. ↵
Vanwege de link met de dienstverlening aan de partnergemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude hebben we dit bedrag apart zichtbaar gemaakt. In deze post is het effect opgenomen voor zowel Leiden als de partners Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. De partners hebben toegezegd hun aandeel bij te dragen. ↵
Van de cao-ontwikkeling 2024 en verder is nu alleen de cao-ontwikkeling voor de partners en hun bijdrage opgenomen. Het Leidse deel volgt later als onderdeel van de reguliere indexering van de Programmabegroting.

OH.12 Ontwikkeling energiekosten Tweelinghuis (centrumregeling)

In 2022 hebben er wereldwijde ontwikkelingen plaatsgevonden die de prijzen voor energie, die al begin 2022 aan het stijgen waren, in een stroomversnelling gebracht hebben. Ondanks het feit dat de enorme piek van augustus weer is afgevlakt, blijven de prijzen aanzienlijk hoger dan we vanuit het verleden gewend zijn. Voor de centrumregeling verwachten we in ieder geval voor 2023 en 2024 een stijging van de energielasten met respectievelijk 186.000 en 93.000 per jaar. Voor de jaren na 2024 is momenteel geen inschatting te maken, ook omdat dan de effecten van de energietransitie steeds meer een rol gaan spelen.

OH.13 Extra Woo-jurist

Team Juridische Zaken heeft beperkt formatie voor het afwikkelen van Woo-verzoeken. Vanwege de toename van het het aantal Woo-verzoeken is in 2022 meer inzet nodig geweest. Die extra extern ingehuurde inzet kon incidenteel worden opgevangen. Vanwege de verwachte structurele toename van het aantal te behandelen zaken is vanaf 2023 een paar jaar een extra formatieplaats nodig. Hierdoor wordt de dienstverlening gewaarborgd en blijft de opgedane kennis behouden voor de organisatie. De extra formatieplaats is nodig vanaf medio 2023 en daarna tot en met 2026. We verwachten dat het aantal informatieverzoeken af zal gaan nemen als we alle overheidsinformatie conform wetgeving ontsloten hebben.

OH.14 Tekort financiële administratie

Tot en met 2023 is aan de Financiële Administratie extra budget toegekend om het structurele tekort binnen dit team te dekken. De werklast is namelijk groter dan met de huidige capaciteit en middelen geleverd kan worden. Het budget was tot 2023 toegekend omdat met ingang van 1 januari 2023 het nieuwe financieel systeem geïmplementeerd zou zijn, en dat de hieraan gekoppelde business case eind 2022 duidelijk zou maken of de middelen van 319.000 per jaar vanaf 2024 nog nodig zouden zijn. Door het stoppen van het project om het financieel systeem te vervangen kon de business case niet worden opgesteld en door de uitgestelde vervanging blijven de extra budgetten nog tenminste 2 jaar nodig. Het aandeel van Leiden in dit budget is € 242.000, het aandeel van de partnergemeenten is 77.000.

OH.15 Extra werkzaamheden jaarrekeningen

Tot en met 2023 is voor de teams van Financiën extra budget beschikbaar gesteld om de piekbelasting op te vangen in de periode dat de jaarrekeningen moeten worden opgesteld. Deze piekbelasting komt gedurende doorontwikkeling van IDA tenminste nog terug in 2024 en 2025, waardoor een budget van 208.000 per jaar nodig is, bijvoorbeeld en vooral voor extra werkzaamheden die verricht moeten worden voor de verantwoording van subsidies. Het aandeel van Leiden in dit budget is € 158.000, het aandeel van de partnergemeenten is € 50.000.

OH.16 Uitbreiding capaciteit gegevensbescherming (Privacy Officer)

De gemeente verzamelt en gebruikt veel persoonsgegevens voor het uitvoeren van haar taken. Er zijn drie wetten die bepalen hoe de gemeente persoonsgegevens mag gebruiken: de AVG, de Uitvoeringswet AVG en de Wet Basisregistratie Personen (BRP). Op 4 november 2020 heeft het Bestuur met het Privacyprogramma en op 12 april 2022 met de Strategie Digitale Veiligheid ingestemd. In deze documenten zijn de ambities op het vlak van gegevensbescherming beschreven. Privacy Officers adviseren de organisatie, zodat processen en activiteiten hieraan voldoen en ondersteunen bij de verantwoording hierover. Toename van taken en verplichtingen (zoals de WPG-audit en inzageverzoeken) vragen op dit moment aanzienlijk meer capaciteit dan beschikbaar door de toename in het aantal en de complexiteit van inzageverzoeken. Het verzoek is om de huidige bezetting uit te breiden met een Privacy Officer. Om alle verzoeken binnen de gestelde termijn af te kunnen handelen en daarnaast de ambities van de gemeente te realiseren, is de extra formatieplaats nodig vanaf medio 2023 en daarna tot en met 2026. We verwachten dat het aantal informatieverzoeken af zal gaan nemen als we alle overheidsinformatie conform wetgeving ontsloten hebben.

OH.17 Europese richtlijn voor Cyber Security NIS2

In januari 2023 is de NIS2-richtlijn (Network and Information Security) van kracht geworden, in het Nederlands de NIB2-richtlijn (richtlijn Netwerk en informatiebeveiliging). Alle Europese landen hebben tot 17 oktober 2024 de tijd om de richtlijn in nationale wet- en regelgeving te implementeren. Waar een gemeente binnen NIS (de 1e Europese richtlijn uit 2016) niet is aangemerkt als vitale infrastructuur, is een gemeente dat binnen NIS2 wel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan strengere beveiligingseisen om de digitale weerbaarheid van de organisatie te waarborgen, eisen moeten worden gesteld aan de hele leveranciersketen, rapportages moeten worden aangescherpt en er strenger toezicht volgt (boetes). Daarnaast krijgt het bestuur een grotere verantwoordelijkheid.

Onderzoek heeft uitgewezen dat het kunnen voldoen aan de strengere beveiligingseisen naar verwachting leidt tot stijging van de huidige cybersecuritybudgetten variërend van 12%-22% (onderzocht door Gemeente Haarlem en gedeeld met 100.000+ netwerk). Leiden heeft al veel technische beveiligingsmaatregelen getroffen. Toch zal deze nieuwe wet leiden tot hogere (ICT)-kosten van structureel 160.000 (schatting 10% huidige cybersecuritybudgetten). Vanaf 2025 denken we het benodigde bedrag te kunnen dekken binnen de budgetten voor Informatievoorziening. De partners van de centrumregeling dragen tot en met 2024 hun deel bij in de kosten.

OH.18 Groei en krimp van aantal accounts

De Centrumregeling Bedrijfsvoering Leidse regio bepaalt op 1 maart van een jaar de groei in het aantal afgenomen accounts (gebruikers van systemen). De groei of krimp ten opzicht van de vorige peiling wordt verrekend met Leiden en de partners Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. De groei of krimp van de partners is voor Leiden budgettair neutraal.
Ten opzichte van de vorige meting is het aantal accounts in Leiden gegroeid met 62. Per account wordt 17.764 toegevoegd aan het budget van de centrumregeling, in totaal 1.101.368. Dit bedrag is in principe structureel en moet worden gedekt door de clusters die groeien.

  • De plankosten clusters zijn gegroeid met 32 accounts. Hun groeibijdrage van 568.448 wordt toegevoegd aan de aan de projecten door te belasten overhead.
  • De overige clusters groeien per saldo met 30 accounts. Voor hun groeibijdrage van 532.920 is als dekking structureel 300.000 beschikbaar, zodat per saldo 232.920 niet gedekt is. Gezien de omvang van het bedrag, en de korte tijd die de clusters hebben gehad om op deze nieuwe werkwijze in te spelen, hebben wij voor 2023 en 2024 dit centraal als nadeel opgenomen. Vanaf 2025 moet voor de stijging van het aantal accounts rekening worden gehouden in de decentrale budgetten.

OH.19 Hogere deelnemersbijdrage Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland (BSGR)

De cao-stijging, afgesloten in 2023, was niet voorzien in de begroting 2023 van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR). De begrotingswijziging 2023 leidt tot een hogere deelnemersbijdrage van Leiden aan de BSGR. De extra bijdrage is 168.766 hoog.

OH.20 Prijsindexatie IDA centrumregeling 2023 en 2024 e.v.

De exploitatielasten van de centrumregeling bestaan naast de loonkosten grotendeels uit ICT-budgetten en budgetten voor externe inhuur. Met name bij deze laatste twee zijn stevige prijsstijgingen te zien.
De dienstverlening door de centrumregeling Bedrijfsvoering Leidse regio komt in 2023 en 2024 e.v. onder druk te staan als deze budgetten niet worden bijgesteld aan de nieuwe prijsniveaus. Vanwege de link met de dienstverlening aan de partnergemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude is dit bedrag apart opgenomen.

In deze aanmelding is voor 2023 de prijscompensatie opgenomen voor zowel Leiden als de partners Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. De partners hebben toegezegd hun aandeel bij te dragen.
Voor 2024 en verder is alleen de prijsontwikkeling bij de partners opgenomen en hun bijdrage hierin. Het Leidse deel van de prijsontwikkeling volgt later bij de programmabegroting.

Nieuwe uitgaven

OH.21 Verankering datagedreven werken

Datagedreven werken staat al enkele jaren op de agenda in Leiden. Vanuit de organisatie nemen de vragen op dat gebied toe. Met incidenteel geld hebben we tot en met 2022 met Servicepunt71 eerst kansen verkend en ervaringen opgedaan. In 2022 heeft Servicepunt71 formatieruimte gekregen voor een datastrateeg en een extra dataspecialist. We zien dat datagedreven werken ons helpt om maatschappelijke opgaven beter te adresseren. De datageletterdheid (de kennis en vaardigheden om met data om te gaan) is in de organisatie echter nog beperkt. Dat brengt risico's met zich mee als bijvoorbeeld de kwaliteit van de data niet voldoende kan worden gewaarborgd of als de privacy in het geding is. Gezien de vraagtoename, de noodzaak van grip op de datastromen en het hebben van betrouwbare datasets, zijn meer middelen nodig voor formatie en is een dataplatform vereist. Deze middelen zijn noodzakelijk om het technisch fundament te versterken en te bewaken, dat wij data ethisch verantwoord inzetten en privacy en veiligheid borgen.

Bijsturing

AD.08 Bijsturing loon- en prijscompensatie

In diverse programma's staan budgetten onder druk door loon- en prijsontwikkeling en verwerken we nadelen in de begroting. Richting de begroting willen we goed nagaan in hoeverre deze nadelen bijvoorbeeld in sporttarieven of havengelden kunnen worden doorberekend of in hoeverre anderszins op deze tegenvallers kan worden bijgestuurd. We nemen hiervoor een stelpost op van 300.000.

AD.09 Kasschuif met marge concernreserve en reserve bouwleges

Na besluitvorming in deze kaderbrief heeft de concernreserve eind 2027 een marge ten opzichte van de door de raad gestelde ondergrens van € 15,3 miljoen. De egalisatiereserve bouwleges heeft eind 2022 een omvang van € 8,1 miljoen om mee- en tegenvallers op een jaarlijkse baat van 3,7 miljoen uit bouwleges te verevenen. We achten het verantwoord om 15 miljoen uit de concernreserve en 5 miljoen uit de egalisatiereserve bouwleges vrij te laten vallen en te storten in de reserve afschrijvingen investeringen. Deze ruimte zetten we in om € 500.000 aan kapitaallasten te dekken die nu vanuit structurele begrotingsruimte worden gedekt. De structurele begrotingsruimte die hierdoor vrijvalt zetten we in voor het sluitend maken van de begroting. Voorzichtigheidshalve gaan we uit van een investering met een afschrijvingstermijn van 40 jaar en boeken we deze besparing pas in vanaf 2027.

AD.10 Nacalculatie indexering ozb

Om de begroting vanuit de eigen inkomstenkant ook waardevast te houden zodat het voorzieningenniveau en gemeentelijke dienstverlening op peil kunnen worden gehouden, stellen we voor om een inhaalindexering van 4% door te voeren op de ozb. Zie voor meer toelichting het hoofdstuk Loon, prijs en ontwikkeling lokale heffingen.

AD.11 Mutatie concernreserve

De financiële mee- en tegenvallers en keuzes in de kaderbrief leiden bij elkaar opgeteld in de verschillende begrotingsjaren 'onder aan de streep' tot voor- en nadelen. Deze verrekenen we met de concernreserve.