Kaderbrief 2021-2025

Ontwikkeling kapitaallasten en schuldquote

1. Inleiding:

Bij het opstellen van de kaderbrief 2021 - 2025 wordt de budgettaire ontwikkeling van de kapitaallasten 2022 - 2025 bepaald. Dit op basis van het doorrekenen van de kapitaallasten van de afgeronde investeringen, lopende investeringen en investeringen uit het meerjareninvesteringsplan 2021 - 2024, op basis van actuele cash-flows van investeringen die is uitgevraagd bij de budgethouders van investeringen.

Het actualiseren van het bestaande meerjareninvesteringsplan 2021 - 2024 vindt plaats bij het opstellen van de programmabegroting 2021. Op dat moment wordt ook de besluitvorming (voor wat betreft investeringen) over de aanmeldingen bij de kaderbrief 2021 - 2025 meegenomen.

2. Ontwikkeling kapitaallasten 2022 – 2025:

Het totaal van de kapitaallasten voor de begroting 2022 - 2025 laat ten opzichte van het huidige meerjarenbeeld (2021 - 2024) de volgende ontwikkeling zien:

bedragen x 1.000

    

meerjarenbeeld kapitaallasten

2022

2023

2024

2025

2021 - 2024

42.224

47.729

51.730

51.730

2022 - 2025

40.236

46.490

50.436

54.756

verschil:

-1.988

-1.239

-1.294

3.026

De budgettaire effecten moeten gecorrigeerd worden voor bijvoorbeeld mutaties in kapitaallasten die worden verrekend met reserves ter dekking van kapitaallasten (de parkeerreserve, de reserve afschrijving investeringen en de reserve duurzame stad voor de voordelen op kapitaallasten van investeringen uit het Financieel Perspectief Duurzame Stad) en de correctie van de stelpost kapitaallasten, waarop gedurende het jaar “technische” mutaties worden geboekt. Voor- en nadelen op de kapitaallasten van investeringen in bedrijfsmiddelen worden gestort in de bedrijfsvoeringsreserve concern.

De diverse correcties, waaronder de kapitaallasten die worden gedekt door reserves en de correctie van de stelpost kapitaallasten, geven het volgende beeld:

bedragen x 1.000

    

meerjarenbeeld kapitaallasten

2022

2023

2024

2025

totaal resultaat:

387

-273

1.140

-1.506

De voor- en nadelen op kapitaallasten van de investeringen in de bedrijfsvoering worden toegevoegd aan de bedrijfsvoeringsreserve concern. Deze bedragen:

bedragen x 1.000 (- = nadeel)

    

meerjarenbeeld kapitaallasten

2022

2023

2024

2025

totaal bedrijfsmiddelen:

73

115

-23

-168

Ten opzichte van het meerjarenbeeld 2021 – 2024 geeft dit de volgende voordelige budgettaire ontwikkeling in de kapitaallasten te zien:

bedragen x 1.000

    

meerjarenbeeld kapitaallasten

2022

2023

2024

2025

totaal resultaat:

-1.528

-1.397

-177

1.352

Opgesplitst per programma geeft dit het volgende beeld:

bedragen x 1.000

    

Per Programma:

2022

2023

2024

2025

Bestuur & Dienstverlening

17

17

24

23

Veiligheid

-

-

-

-

Economie & Toerisme

11

38

8

7

Bereikbaarheid

-846

-374

415

1.841

Omgevingskwaliteit

-358

-269

-460

337

Stedelijke Ontwikkeling

-59

-79

-18

-144

Jeugd en Onderwijs

63

-143

96

1.355

Sport, Cultuur & recreatie

-3

-216

-117

-161

Welzijn en Zorg

-

-

-

-1

Werk en Inkomen

-

-

-

-

Algemene Dekkingsmiddelen

-353

-371

-125

-1.905

     

Totaal:

-1.528

-1.397

-177

1.352

3. Conclusies:

De “vrije” budgettaire ontwikkeling in de kapitaallasten 2022 – 2025 bedraagt:

bedragen x 1.000

    

meerjarenbeeld kapitaallasten

2022

2023

2024

2025

totaal resultaat:

-1.528

-1.397

-177

1.352

De voordelen in elk jaar zijn incidenteel van aard. In het meerjarenbeeld 2022 - 2025 zijn in de laatste jaarschijf nog niet de volledige en maximale kapitaallasten van de lopende investeringen en investeringen uit het meerjareninvesteringsplan 2021 – 2024 meegenomen. Een aantal cash-flows zal in en na 2024 plaatsvinden waardoor kapitaallasten buiten het meerjarenbeeld vallen. Daarnaast bestaat nog onvoldoende beeld van de kapitaallasten van vervangingsinvesteringen die in 2025 aan het investeringsplan worden toegevoegd. Vooralsnog wordt voor het maximale niveau van de kapitaallasten een toename verwacht van 500.000. Dit effect zit voornamelijk op programma 7 op de investeringen voor de onderwijshuisvesting. In het meerjarenbeeld is naast de incidentele voordelen als gevolg van het aanpassen van cash-flows op basis van actuele ontwikkelingen ook een stelpost onderuitputting kapitaallasten opgenomen omdat blijkt dat een zeker “planningsoptimisme” elk jaar leidt tot een voordeel in de kapitaallasten van een jaar. De stelpost onderuitputting bedraagt:

bedragen x 1.000

    

meerjarenbeeld kapitaallasten

2022

2023

2024

2025

onderuitputting kapitaallasten 2022 – 2025:

- 1.779

- 1.779

- 1.779

- 1.779

Als onderdeel van deze Kaderbrief wordt voorgesteld de stelpost vanaf 2022 structureel met 400.000 op te hogen. Dit motiveren we vanuit de realisatiecijfers van de afgelopen vier jaar. Hieruit blijkt dat (met uitzondering van 2018) na correctie van de bestaande stelpost onderuitputting kapitaallasten, er nog steeds een aanzienlijk "vrij besteedbaar" voordeel overblijft. Gemiddeld is sprake van jaarlijkse vrij besteedbare kapitaallasten van 0,7 mln. Als nuance bij deze ervaringscijfers geldt dat de investeringsvolumes ten opzichte van vorige begrotingen zijn toegenomen waarmee de kans dat onderuitputting optreedt ook relatief toeneemt. Met de voorgestelde verhoging van € 400.000 gaan we de onderuitputting vanuit ervaringsgegevens en de groei van de investeringsvolumes reëler, maar ook scherper begroten. Dit betekent wel dat het risico toeneemt op tegenvallers als de onderuitputting toch iets lager uitvalt dan vooral gedacht.

4. Ontwikkeling schuldquote

De schuldquote is het verhoudingscijfer tussen de netto schuld (= schuld met aftrek van vordering van de gemeente) en de totale baten. Ten opzichte van de prognose van de schuldquote in de Programmabegroting 2021 (189% in 2024) verwachten we vóór besluitvorming in deze Kaderbrief een stijging van 1% in het laatste jaar (2025) met een piek van 192% in 2024. Dit is het gevolg van de geactualiseerde cashflowverwachtingen binnen de lopende investeringen waarbij van een deel van de uitgaven wordt verwacht dat deze eerder plaatsvinden dan in de cashflowprognose in de programmabegroting 2021 werd ingeschat.

We schatten in dat de besluitvorming in deze Kaderbrief ervoor zorgt dat de schuldquote in in 2025 3% hoger uitkomt dan de geactualiseerde meerjarenbegroting met een piek van +5% in 2024. Dit heeft een aantal oorzaken:

  • Inzet reserves. Naast de vrijval van het surplus van de egalisatiereserve bouwleges, doen we in deze kaderbrief een beroep op de reserves om de korte termijn-problematiek op te vangen. Hierdoor worden forse bedragen onttrokken aan de reserve sociaal domein en de concernreserve. Daarnaast zorgt de kasschuif binnen programma 4 om plankosten van bereikbaarheidsprojecten in de definitiefase te dekken, voor een stijging van de schuldpositie.
  • Aanvullende investeringsvolumes.Door het uitstellen van nieuwe beleidswensen komt uit deze kaderbrief een beperkte liquiditeitsbehoefte uit nieuwe investeringen voor. Hoewel kritisch is gekeken om investeringsbedragen zoveel mogelijk te beperken, zorgen de vervangingsinvesteringen in de geactualiseerde beheerplannen van kapitaalgoederen in de openbare ruimte voor een aanvullende liquiditeitsbehoefte die oploopt tot € 13,4 miljoen.
  • Ontwikkeling baten. De stijging van de schuldquote door de aanvullende liquiditeitsbehoefte uit inzet reserves / investeringen wordt gedempt door de begrote extra baten, met name uit de Algemene uitkering.

We verwachten dat de schuldquote zich door deze Kaderbrief als volgt zal ontwikkelen:

 

2021

2022

2023

2024

2025

Schuldquote PB 2021

135%

173%

187%

189%

 

Schuldquote na actualisatie IP/huidig MJB

119%

161%

179%

192%

190%

Schuldquote na Kaderbrief

119%

163%

184%

197%

193%

De uiteenzetting van de financiële positie in de financiële samenvatting gaat nader in op het risico van een relatief hoge schuldquote en plaatst deze binnen het totaal van de financiële positie.